Verordening (EG) nr. 708/2007 van de Raad van 11 juni 2007 inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A32007R0708&…) biedt een kader om het aquatisch milieu te beschermen tegen de aan de kweek van dergelijke soorten verbonden risico’s. De verordening regelt hun verplaatsingen in de EU, voor alle aquatische soorten en productietypes, en er zijn speciale regels voor gesloten aquacultuurvoorzieningen en vrijstellingen voor de in bijlage IV vermelde soorten.
Aquacultuurexploitanten moeten een vergunning aanvragen voor het binnenbrengen van een uitheemse soort of de translocatie van een plaatselijk niet-voorkomende soort bij een relevant bestuursorgaan in de EU-lidstaat (“een bevoegde autoriteit”). De aanvrager moet een dossier indienen volgens de in bijlage I vermelde indicatieve richtsnoeren. Een raadgevend comité beoordeelt of de aanvraag alle nodige informatie bevat en bepaalt de ontvankelijkheid ervan en de mogelijke risico’s. Het comité geeft vervolgens zijn advies door aan de bevoegde autoriteit, die volgens de vastgestelde procedure beslist of de vergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd.