Norm voor broederijen

De volgende normen inzake beste aquacultuurpraktijken zijn van toepassing op alle aquacultuurbroederijen en kwekerijen die eieren en/of jonge waterdieren produceren voor levende overbrenging naar andere aquacultuurvoorzieningen en voor alle soorten waarvoor BAP-bedrijfsnormen beschikbaar zijn. Productiefaciliteiten kunnen vijvers of tanks op het land zijn met gerichte instroom en uitstroom van water, bakken die zich op het bos bevinden, of vlotten of netpennen (kooien) die in een waterlichaam drijven. Voor de toepassing van deze norm worden onder “broederij” of “broederij” de algemene termen verstaan die worden gebruikt om dergelijke voorzieningen te beschrijven.” In dit document omvat de term “broederij” ook kwekerijen. In het geval van meerfasige broederijen die eigendom zijn van één bedrijf, kan, afhankelijk van de fysieke locatie van de voorzieningen en andere factoren, de reikwijdte van de jaarlijkse audit door een derde worden beperkt tot de eindfase van de productie voorafgaand aan de overdracht of verkoop van levende aquatische producten naar een landbouwbedrijf waar de dieren worden gekweekt tot een stabiele omvang voor menselijke consumptie. Andere gelieerde “upstream” -productieactiviteiten moeten intern worden gecontroleerd in het kader van het volledige toepassingsgebied van de BAP Hatchery and Nursery Standard. 
Processen die binnen het algemene toepassingsgebied van broederijen kunnen plaatsvinden, zijn onder meer: 
Verwerving, productie, selectie en beheer van broodstock —
paai- en larvenvorming van weekdieren — verzamelen, bevruchten, incuberen en uitbroeden van
eieren — Grootteelt —

Diervoeders en voederpraktijken —
Een kwekerijfase of tussenliggende jeugdproductiefase vóór de uiteindelijke uitgroeifase die zelf uit een of meer fasen kan bestaan —
Behandeling van dieren om steriliteit te veroorzaken, gender te manipuleren of beschermende immuniteit tegen ziekteverwekkers te verkrijgen, of om ziekten te behandelen of te beschermen. 
Behalve in het geval van bepaalde weekdieren is het verzamelen en fokken van eieren, larven of jonge exemplaren uit het wild voor gebruik als bezettingsmateriaal in broederijen of kwekerijen op grond van deze normen niet opgenomen of toegestaan. 
Bovenstaande processen kunnen achtereenvolgens op één locatie of op meerdere locaties worden uitgevoerd met levende aquatische producten die onderling worden overgebracht. Voor faciliteiten met meerdere locaties wordt elke locatie beschouwd als een afzonderlijke faciliteit voor BAP-certificering. Sommige eisen zijn mogelijk alleen van toepassing op specifieke productiesystemen (bv. grondbekkenfaciliteiten, faciliteiten die effluenten produceren of faciliteiten die gebruikmaken van nettopennen). In elk deel van de norm en het richtsnoer wordt aangegeven welke specifieke normen van toepassing zijn op de verschillende productiesystemen.