Op viswelzijn gebaseerde classificatiemethode van oceaanstroomsnelheden op aquacultuurlocaties

Een belangrijke trend in de mariene aquacultuur is de productie te verplaatsen naar meer blootgestelde locaties met soms ruwe oceaangebeurtenissen. Het is echter onduidelijk of vissen in deze extreme omgevingen zullen gedijen, aangezien een grondige beschrijving van de huidige omgevingsomstandigheden met betrekking tot het welzijn van vissen ontbreekt. In dit onderzoek werden oceaanstroomgegevens verzameld met behulp van akoestische Doppler-stroomprofilers op 5 blootgestelde locaties langs de Noorse kust gedurende een minimumperiode van 5 mo. Om de welzijnsrisico’s te beoordelen, werden de huidige gegevens vergeleken met de bekende beperkingen van de zwemmogelijkheden, zoals het begin van gedragsveranderingen en kritische zwemsnelheden (Ucrit), van Atlantische zalm Salmo salar en kropvis Cyclopterus lumpus. In elk gebied werden de huidige snelheden op basis van de verwachte impact op het zwemgedrag van Atlantische zalm in 6 categorieën ingedeeld, en de stromingsduur binnen elke categorie werd geïnspecteerd aan de hand van een homogeen en niet-homogeen criterium voor de waterkolom. De huidige snelheden werden vervolgens vergeleken met de verwachte Ucrit bij relevante temperaturen en vismaten van Atlantische zalm en kropvis. Bovendien werd een gedetailleerde karakterisering van extreme gebeurtenissen op de meest blootgestelde locatie uitgevoerd. Van de 5 locaties waren er slechts 1 groter dan de Ucrit Atlantische zalm, terwijl op alle locaties stromen boven Ucrit van roofvissen werden opgetekend gedurende een periode van maximaal 33 uur. Deze resultaten wijzen erop dat verantwoorde Atlantische zalmkweek mogelijk is in gebieden die als blootgesteld worden beschouwd, terwijl krenten tot beschutte omgevingen moeten worden beperkt. De voorgestelde methode kan worden toegepast op andere aquacultuurvissoorten als er adequate gegevens beschikbaar zijn.