Skip to main content
EU Aquaculture Assistance Mechanism

Beheer van de microbiële gemeenschap van mariene vislarven: Een holistisch perspectief voor de teelt van larven

Description

De beschikbaarheid van jonge exemplaren van hoge kwaliteit vormt een knelpunt in de kweek van veel mariene vissoorten. Schadelijke interacties tussen larven en microben zijn een belangrijke reden voor de slechte levensvatbaarheid en kwaliteit van de larvenhouderij. In deze evaluatie onderzoeken we de microbiële gemeenschap van vislarven vanuit ecologisch en ecofysiologisch oogpunt, met als doel de kennisbasis voor microbieel beheer te ontwikkelen. De larven worden blootgesteld aan een groot aantal microben uit externe en interne bronnen in de intensieve aquacultuur, maar hun relatieve belang hangt af van de gebruikte kweektechniek (met name doorstroom- tegenover recirculatiesystemen) en de retentietijd van het water in de vistanks. Over het algemeen lag de nadruk op microben die het systeem binnendringen, maar microben van groei binnen het systeem vormen gewoonlijk een aanzienlijk deel van de microben waarmee larven te maken krijgen. Cultuuronafhankelijke methoden hebben een onverwachte hoge rijkdom aan bacteriesoorten in verband met larven aan het licht gebracht, met 100-250 operationele taxonomische eenheden die verband houden met één individu. De microbiota van larven verandert snel tot metamorfose, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van veranderingen in de selectiedruk in het spijsverteringskanaal als gevolg van veranderingen in de gastheermicrobe en de microbe-microbe-interactie. Hoewel de microbiota van larven duidelijk verschilt van de microbiota van het water en het levende voedsel, heeft de microbiota van het water een grote invloed op de microbiota van de larven. We bevinden ons in een vroeg stadium van inzicht in de interacties tussen larven en microben in vivo, maar sommige studies met andere dieren dan vissen benadrukken dat we de complexiteit van deze interacties tot dusver hebben onderschat. We presenteren voorbeelden waaruit de diversiteit van deze interacties blijkt. Er bestaat een grote verscheidenheid aan microbiële beheersmethoden, die gericht zijn op niet-selectieve vermindering van microben, selectieve verbetering van microben en verbetering van de resistentie van larven tegen microben. Relatief weinig methoden zijn echter uitgebreid bestudeerd. Wij zijn van mening dat er veel te winnen is door de diversiteit van de benaderingen voor microbieel beheer te vergroten. Aangezien veel microbiële beheersmethoden verstoringen van de microbiële gemeenschap zijn, stellen wij dat ecologische theorie nodig is om de gevolgen op langere termijn van de interacties tussen microbeen en larven te voorspellen en te testen. Tot slot doen we enkele aanbevelingen voor onderzoek en ontwikkeling in de toekomst.

Details

Original Author(s)
Vdastein, Olav
Attramadal, Kari J.K.
Bakke, Ingrid
Forberg, Torunn
Olsen, Yngvar
Verdegem, Marc
Giatsis, Cristos
Skjermo, Jorunn
Aasen, Inga M.
Gatesoupe, François Joel
Dierckens, Kristof
Sorgeloos, Patrick
Bossier, Peter
Topic(s)
Diergezondheid en volksgezondheid, Dierwelzijn, Kennis en innovatie
Geographical Coverage
International
Date
August 27, 2018
Source