Skip to main content
EU Aquaculture Assistance Mechanism

FAQ

Op de pagina met veelgestelde vragen vindt u verschillende voorbeelden van vragen en de antwoorden daarop. Daarnaast zijn er op het AAM-platform veel middelen beschikbaar om vragen over aquacultuur te beantwoorden.

Als u uw antwoord niet kunt vinden in de FAQ-lijst, kunt u contact opnemen met het team via het webformulier hier.

Filter by

FAQ (25)

Showing results 1 to 20
  • 1. Wat zijn de belangrijkste voordelen van aquacultuur?

    Wanneer aquacultuur op duurzame wijze gebeurt, kan zij helpen een aantal van de dringendste problemen op te lossen waarmee we vandaag de dag worden geconfronteerd.

    — Aquacultuur levert voedzaam en divers voedsel aan een groeiende wereldbevolking.

    Aquacultuur vermindert de noodzaak om meer wilde vis te vangen om aan de toenemende vraag naar vis te voldoen en draagt derhalve bij tot het behoud van de visbestanden.

    — Het kan vers en lokaal voedsel leveren. De levering van voedsel dichter bij de consument maakt het mogelijk de koolstofemissies in het vervoer te verminderen.

    — Aquacultuur kan levensmiddelen en diervoeders produceren met een geringer klimaat- en milieueffect dan andere soorten landbouw (bv. het kweken van runderen voor melk of vlees). Door meer voedsel uit de aquacultuur te consumeren, kunnen we ook de druk van de landbouw op het land verminderen.

    — Aquacultuuractiviteiten kunnen een bron van inkomsten en ontwikkeling zijn voor afgelegen kust- en plattelandsgemeenschappen waar weinig alternatieven beschikbaar zijn. Bepaalde soorten aquacultuur dragen bij tot het behoud van ecosystemen en biodiversiteit (bv. weekdierhouderij, extensieve aquacultuur in vijvers en wetlands, en de kweek van algen en andere ongewervelde dieren). Deze diensten omvatten het reinigen van water uit overtollige nutriënten en organisch materiaal of het behoud en herstel van ecosystemen en biodiversiteit.

  • 2. Wat moet ik doen als ik een aquacultuuractiviteit in de EU wil starten?

    — Voordat aquacultuurbedrijven kunnen opereren, moeten toekomstige aquacultuurproducenten een vergunning krijgen van de bevoegde nationale autoriteiten (soms zijn regionale autoriteiten verantwoordelijk voor vergunningen). Bij het beoordelen van die aanvraag controleren de autoriteiten of de voorgestelde locatie geschikt is en wat de effecten op het milieu zullen zijn.

    — Aquacultuurproducenten hebben een vergunning nodig voordat zij zeewater of zoet water voor het bedrijf gebruiken. Wanneer het water weer in het milieu terechtkomt, mag de toestand van het waterlichaam niet verslechteren.

    — Bovendien moeten aquacultuurinrichtingen worden geregistreerd of erkend door de gezondheidsautoriteiten die zich bezighouden met diergezondheid, en zowel de landbouwer als deze autoriteiten zijn verplicht toezicht uit te oefenen op mogelijke ziekten.

    — Zodra alle autorisaties zijn ontvangen, moeten aquacultuurproducenten aan verschillende voorwaarden voldoen om ervoor te zorgen dat de aquacultuuractiviteiten het milieu, de gezondheid van mens en dier en het dierenwelzijn eerbiedigen.

    — Erkende bedrijven moeten hun gevolgen voor het milieu blijven monitoren.

    — Ter bescherming van het milieu mogen producenten alleen toegelaten diervoeders, schoonmaakmiddelen en geneesmiddelen gebruiken.

    — Wat de diergezondheid betreft, zijn landbouwers ook verplicht verschillende registers bij te houden, onder meer over het aantal dieren dat het bedrijf binnenkomt en verlaat en hoeveel dieren sterven. Ook moeten zij een register bijhouden van de maatregelen die zij nemen om elk risico op ziekten te voorkomen en te beheersen. Om de gezondheid van de consumenten te beschermen, moeten aquacultuurproducenten strikte regels inzake voedselhygiëne en diergezondheid naleven. Zij mogen alleen toegelaten en gecontroleerde diervoeders gebruiken.

    — Voor het gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik is een voorschrift van een dierenarts vereist, en alleen toegelaten geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik zijn toegestaan, met inachtneming van de voorgeschreven wachttijden en grenswaarden voor residuen. Aquacultuurproducenten moeten alle diergeneesmiddelen die ze gebruiken, registreren en een kopie van het diergeneeskundig voorschrift (recept) bewaren.

    — Bovendien moeten de veehouders zorgen voor een humane behandeling van landbouwhuisdieren gedurende hun hele productiecyclus en tijdens het slachten en vervoer.

  • 3. Kan aquacultuur op elke plaats en onder alle omstandigheden worden ontwikkeld?

    Om te weten of een aquacultuurproject in een gebied kan worden uitgevoerd, moet een haalbaarheidsstudie van het gebied worden uitgevoerd (bv. beschikbaarheid van water van goede kwaliteit, geen interferentie met andere toepassingen, voorwaarden voor de vestiging van aquacultuurlocaties in het gebied) en van de soorten die kunnen worden gekweekt. Er zijn veel locaties voor aquacultuur mogelijk (bv. op het land, in kustwateren, op zee, in estuaria, in vijvers, naast rivieren). Om een licentie te krijgen, heeft elke locatie verschillende voorwaarden en zijn de uit te voeren studies verschillend. De bevoegde autoriteiten identificeren soms eerder bestudeerde gebieden waar aquacultuuractiviteiten mogelijk en geprioriteerd zijn, waardoor het verkrijgen van vergunningen voor een bedrijf in het gebied sneller verloopt.

  • 4. Kunnen alle vissoorten worden gekweekt?

    Hoewel in theorie alle vissoorten voor de aquacultuurkweek kunnen worden gebruikt, vormen slechts enkele vissoorten (ongeveer 10) momenteel een belangrijk onderdeel van de aquacultuurproductie in de EU. Met name de soorten waarvan de biologie algemeen bekend is en waarvan de voortplanting in gevangenschap mogelijk is, worden gekweekt. Tegelijkertijd moet er een marktvraag naar deze soorten zijn en moet er een marktprijs zijn die het mogelijk maakt de productie winstgevend te maken.

  • 5. Wat zijn de belangrijkste productiemethoden die in de aquacultuur in de EU worden gebruikt?

    Er zijn zeer uiteenlopende productiemethoden voor aquacultuursoorten in de EU; enkele van de belangrijkste zijn de volgende (WTECV-tabel met economische gegevens over aquacultuur, 2023):

    — Omhulsels, hokken, recirculatiesystemen en tanks voor zalm;

    — Tanks en loopbanen, recirculatiesystemen en vijvers voor forel;

    — Pennen, tanks, vijvers, recirculatiesystemen voor zeebaars en zeebrasem;

    — Vlotten, polycultuur, logline voor mosselen;

    — Vijvers, tanks, raceway, gages, polycultuur voor karpers;

    — Op de bodem, beuglijnen, vlotten en polycultuur voor oesters;

    — Vijvers, raceways, tanks voor schaaldieren;

    — Op de bodem, tanks en raceways, hokken, recirculatiesystemen, polycultuur, vlotten, beuglijnen, tanks voor zeewier;

    — Bioreactoren met open of gesloten systeem voor microalgen.

    Bovendien moeten de meeste vissoorten en zeewier zich in de vroege groeifase bevinden in een broederij en een kwekerij. Zaden van weekdieren worden geproduceerd in broederijen of in het wild verzameld.

  • 6. Heeft aquacultuur gevolgen voor het milieu?

    Net als elke economische activiteit heeft aquacultuur gevolgen voor het milieu. Dit hangt af van de kwaliteit van het beheer van de activiteit, de geschiktheid van de locatie en het productiesysteem. Als de aquacultuur goed wordt beheerd, kan zij ook een manier zijn om eiwitten te produceren met een lagere koolstof- en milieuvoetafdruk dan andere teelten. Bovendien kunnen bepaalde vormen van aquacultuur (bijvoorbeeld de teelt van weekdieren, aquacultuur in vijvers en wetlands en de teelt van algen en andere ongewervelde dieren), wanneer zij op passende wijze worden beheerd, tal van ecosysteemdiensten bieden. Deze diensten omvatten de absorptie van overtollige nutriënten en organisch materiaal uit het milieu of het behoud en herstel van ecosystemen en biodiversiteit.

    De milieuwetgeving van de EU en de nationale uitvoeringswetgeving hebben het regelgevingskader voor de aquacultuur in de EU vastgesteld dat ervoor zorgt dat de gevolgen die aquacultuuractiviteiten kunnen hebben voor het milieu (koolstofvoetafdruk, effluenten, afval of andere effecten op mariene en zoetwaterecosystemen) worden beperkt en dat aquacultuuractiviteiten geen ernstige schade toebrengen aan ecosystemen of de biodiversiteit.

    De milieuprestaties van de aquacultuursector in de EU kunnen niettemin verder worden verbeterd door: I) ervoor te zorgen dat de milieuwetgeving volledig wordt toegepast en de doelstellingen ervan worden verwezenlijkt; II) verdere beperking van de gevolgen van de aquacultuur; en iii) aquacultuur met een lagere milieu-impact en aquacultuur die ecosysteemdiensten levert, te bevorderen.

    De “Strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021-2030” hebben tot doel de milieuprestaties van de aquacultuursector te verbeteren door de impact van aquacultuur verder te beperken en de soorten aquacultuur te bevorderen die het meest gunstig zijn voor het milieu en het klimaat, zoals weinig trofische aquacultuur en biologische aquacultuur.

  • 7. Hoe zit het met de waterkwaliteit in aquacultuursystemen?

    Aquacultuur vereist een goede waterkwaliteit om een optimale gezondheid en een optimaal welzijn van waterdieren en de rentabiliteit van een aquatische kwekerij te waarborgen. Daarom is de bestrijding van waterverontreiniging door de EU-lidstaten, in overeenstemming met de ambitie van de Europese Green Deal om alle verontreiniging tot nul terug te brengen, van bijzonder belang voor de aquacultuur.

    Aquacultuurproducenten hebben een vergunning nodig voordat zij zee- of zoetwater gebruiken voor het bedrijf. Wanneer het water weer in het milieu terechtkomt, mag de toestand van het waterlichaam niet verslechteren. Lozingen van aquacultuurvoorzieningen in de EU moeten voldoen aan de strenge waterkwaliteitsnormen van de EU en aan strenge nationale, regionale en lokale regelgeving.

    Bepaalde vormen van aquacultuur, zoals de kweek van weekdieren en de kweek van algen en andere ongewervelde dieren, kunnen, mits adequaat beheerd, de waterkwaliteit verbeteren door de absorptie van overtollige nutriënten en organisch materiaal uit het milieu.

  • 8. Wat zijn de voordelen en belangrijkste uitdagingen van Recirculating Aquaculture Systems (RAS)?

    Recirculerende aquacultuursystemen (RAS) zijn aquacultuurvoorzieningen aan land — in de open lucht of binnen — die het waterverbruik tot een minimum beperken door het water te filteren, aan te passen en te hergebruiken.

    In vergelijking met traditionele vijver of open wateraquacultuur maakt het waterrecirculatieproces in de regio Sardinië het mogelijk om de kweekomstandigheden te controleren en afval op te vangen. Bovendien voorkomt aquacultuur aan land ontsnappingen en beperkt zij de externe overdracht van ziekten en parasieten. De regio Sardinië belooft een duurzamere voedselproductie met een lagere consumptie van zoet water en kortere vervoersafstanden, aangezien vis dichter bij de markten kan worden geteeld. Door de teeltomstandigheden te controleren, kan de aquacultuurproductie in een RAS-installatie bijna overal worden opgezet, ongeacht de plaatselijke omstandigheden. Door de productie over land te verplaatsen, kan het ook de schaarste aan beschikbare ruimte en de concurrentie om toegang tot zeegebieden beperken.

    Anderzijds is een RAS-faciliteit doorgaans energie-intensief en duur. De investeringskosten zijn hoog en de recirculatietechnologie verbruikt enorme hoeveelheden energie en moet worden gecontroleerd en beheerd door geschoolde arbeidskrachten. Bovendien moet de technologie nog steeds haar levensvatbaarheid op grote schaal aantonen, met name op het gebied van zoutwater.

  • 9. Welk soort voeder wordt gebruikt voor waterdieren?

    Voeder voor gekweekte vis moet een belangrijk gehalte (35-50 %) aan zeer verteerbare eiwitten en hoge energie bevatten door middel van hoogwaardige vetten, om de activiteit en de groei ervan in stand te houden. De grondstoffen die beschikbaar zijn voor de vervaardiging van dergelijke aquafeed zijn afkomstig uit drie hoofdbronnen:

    plantaardige bijproducten van tarwe, soja en maïs.

    II) vismeel en visolie van vis en zeeschaaldieren, hoewel hun aandeel in voeder afneemt.

    III) In sommige gevallen zijn ook bijproducten van de sector dierlijke productie op het land, die zeer voedzaam zijn.

    Tegenwoordig worden duurzame voedersystemen bevorderd, waardoor de afhankelijkheid van vismeel en visolie uit wilde bestanden voor de voedselproductie wordt beperkt, bijvoorbeeld door het gebruik van alternatieve eiwitingrediënten, zoals algen of insecten, of afval van andere industrieën aan te moedigen. Dit komt ook tot uiting in de strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021-2030.

  • 10. Wat is het verschil tussen conventionele aquacultuurproducten en biologische producten? Wat is nodig om biologische certificering te verkrijgen?

    Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A32018R0848) is biologische productie een algemeen systeem van landbouwbedrijfsbeheer en voedselproductie dat de beste milieu- en klimaatactiepraktijken, een hoog niveau van biodiversiteit, het behoud van natuurlijke hulpbronnen en de toepassing van hoge dierenwelzijnsnormen en hoge productienormen combineert, in overeenstemming met de vraag van een toenemend aantal consumenten naar producten die zijn geproduceerd met behulp van natuurlijke stoffen en processen. Deze verordening voorziet, samen met bepaalde relevante secundaire handelingen, in gedetailleerde productievoorschriften voor biologische aquacultuur, waaronder milieuvoorschriften, inachtneming van een periode voor de omschakeling naar biologische productie, voeding, dierenwelzijn, gezondheidszorg en houderij, met gedetailleerde maximale bezettingsdichtheid voor soorten en strikte beperkingen op het gebruik van externe productiemiddelen, onder meer op het gebied van diergeneeskundige behandelingen.

    Om het biologische EU-logo te kunnen gebruiken en op het etiket van hun producten “biologisch” te kunnen vermelden, moeten de biologische marktdeelnemers worden gecertificeerd door een controleorgaan dat is erkend door de bevoegde autoriteiten en zal bevestigen dat hun activiteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de biologische verordening van de EU.

    Meer informatie over het EU-certificeringssysteem voor biologische producten en de handhaving ervan is te vinden op de volgende webpagina van de Commissie:

    Biologische landbouw (https://agriculture.ec.europa.eu/farming/organic-farming_en). Daarnaast is een document met veelgestelde vragen over bepalingen inzake biologische productie, met inbegrip van een hoofdstuk over biologische aquacultuur, hier te vinden: https://agriculture.ec.europa.eu/system/files/2022-09/organic-rules-faq….

  • 11. Is offshore-aquacultuur haalbaar en wat is nodig om deze te ontwikkelen?

    Ja, het is haalbaar, maar er blijven technische, technische en kostenuitdagingen bestaan. De toekomstige ontwikkeling van offshore of blootgestelde oceaanaquacultuur zal afhangen van de technologie die wordt toegepast om de extreme omstandigheden van het oceaanklimaat te boven te komen, de logistieke problemen om voeder en andere productiemiddelen op de boerderij te brengen, de ontwikkeling van offshore-werkplatforms en de controle op afstand van de platforms die gebaseerd zijn op het internet der dingen (IoT) om de platforms te communiceren en te beheren met optimalisatiesystemen op basis van artificiële intelligentie.

  • 12. Wat is geïntegreerde multitrofische aquacultuur (IMTA) en is deze voldoende ontwikkeld voor industriële ontwikkeling?

    Geïntegreerde multitrofische aquacultuur (IMTA) is een soort aquacultuur waarbij verschillende aquatische soorten met verschillende trofische niveaus (bv. vis, zeewier, schaal- en schelpdieren of andere ongewervelde dieren) in de onmiddellijke nabijheid van hetzelfde productiesysteem worden gekweekt om de efficiëntie te verbeteren, afval te verminderen en ecosysteemdiensten te leveren, zoals bioremediëring.

    De “Strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021-2030” bevorderen de IMTA, naast andere soorten aquacultuur die het meest gunstig zijn voor het milieu en het klimaat.

    IMTA kan betrekking hebben op veel verschillende soorten aquacultuursystemen, zoals aquacultuursystemen op het land (bv. vijvers) en netpensystemen (bv. combinatie van viskweek met off-bottom en on-bottom systemen voor de productie van tweekleppige weekdieren en zeewier). Het doel is echter altijd om de ecologische duurzaamheid, de economische stabiliteit en de maatschappelijke aanvaardbaarheid te vergroten, in het kader van holistische en circulaire economische benaderingen.

    IMTA-systemen verbeteren de duurzaamheid van de aquacultuur door natuurlijke nutriëntencycli te nabootsen. In deze systemen wordt het organische materiaal dat niet door één soort wordt gebruikt, zoals vissen, een hulpbron voor andere soorten, zoals zeewier en weekdieren, die de nutriënten gebruiken om te groeien. De doeltreffendheid van het systeem hangt af van milieufactoren, zoals nutriëntenniveaus in het gebied, beschikbaarheid van voedsel en hydrodynamica.

    Bij de vaststelling van de IMTA blijven verschillende uitdagingen bestaan. Volgens de EU-wetgeving kunnen aquacultuurdieren bijvoorbeeld niet worden gevoederd met afval, wat betekent dat het geldende rechtskader modellen ongeldig maakt waarbij vissen worden gecombineerd met bepaalde filter- en diersoorten (laagtrofische soorten zoals tweekleppige weekdieren en zeekomkommers) die de nutriënten uit ongegeten visvoeder en feces recyclen. Om deze uitdagingen te beoordelen en aan te pakken, financiert de EU verschillende IMTA-projecten, zoals Astral (https://www.astral-project.eu/) en AquaVitae (https://aquavitaeproject.eu/).

  • 13. Wat zijn de meest geproduceerde aquacultuurproducten in de EU?

    In 2020 bedroeg de aquacultuurproductie in de EU in totaal 1.2 miljoen ton, met een waarde van 3.9 miljard EUR. Destijds waren de belangrijkste aquacultuursoorten zeemosselen (19 % van de totale EU-productie), regenboogforel (17 %), blauwe mosselen (11 %), Japanse oesters (9 %), goudbrasem (8 %), mediterrane mosselen (7 %), zeebaars (7 %), karper (7 %) en Atlantische blauwvintonijn (3 %). Deze negen soorten vertegenwoordigen 87 % van de totale aquacultuurproductie in de EU in gewicht (WTECV 22-17-EU).

  • 14. Wat zijn de concurrentievoordelen van de aquacultuur in de EU?

    Aquacultuurproducten uit de EU worden geproduceerd volgens hoge kwaliteits- en duurzaamheidsnormen, omdat er een groot aantal EU-wetgeving bestaat die betrekking heeft op verschillende kwesties waaraan aquacultuurproducenten moeten voldoen (bv. wetgeving inzake diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid, voederveiligheid, veterinaire behandelingen, waterkwaliteit, wetgeving inzake de introductie van uitheemse of plaatselijk niet-voorkomende soorten, enz.).

  • 15. Welke aquacultuursoorten zijn het meest veelbelovend om de aquacultuurproductie in de EU te diversifiëren?

    Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Zo is het door de EU gefinancierde project “Diversify” aangemerkt als de belangrijkste soort voor het vergroten van de productieve diversificatie van de Europese aquacultuur Meagre (Argyrosomus regius), grote amberjack (Seriola dumerilii), snoekbaars (Sander lucioperca), Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus), Wreckfish (Polyprion americanus), Grey mullet (Mugil cephalus). In andere door de EU gefinancierde projecten wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor verdere diversificatie van soorten, waaronder laagtrofische soorten (zie AquaVitae (https://aquavitaeproject.eu/). Bij diversificatie moet rekening worden gehouden met de marktvraag en de internationale handel in aquatische levensmiddelen.

    Algen bieden een groot potentieel, maar de productie in Europa is momenteel nog laag. De Commissie heeft in 2022 de mededeling “Naar een sterke en duurzame algensector in de EU” aangenomen, het zogenaamde EU-algeninitiatief (https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_6899), dat tot doel heeft het potentieel van algen in de Europese Unie te ontsluiten. In de mededeling worden 23 acties voorgesteld die de sector kansen moeten bieden om uit te groeien tot een robuuste, duurzame en regeneratieve sector die aan de groeiende vraag van de EU kan voldoen. Het Europees platform voor belanghebbenden op het gebied van algen, EU4Algae (https://maritime-forum.ec.europa.eu/en/frontpage/1727), heeft tot doel de ontwikkeling van een Europese algenindustrie te versnellen en algen voor voeding en andere toepassingen te bevorderen bij consumenten en bedrijven in de EU.

  • 16. Welk percentage van de in de Europese Unie (EU) geconsumeerde visserijproducten is afkomstig van aquacultuur, zowel binnen als buiten de EU?

    Aquacultuurproducten zijn goed voor 27 % van de consumptie van aquatische levensmiddelen (aquacultuur en visserij) in de EU. Aquacultuurproducten uit de EU zijn goed voor 26 % van de producten die worden geproduceerd door de sector aquatische levensmiddelen (extractieve visserij en aquacultuur). Het percentage aquacultuurproducten dat in de EU wordt verbruikt en afkomstig is van de aquacultuur in de EU bedraagt 37,5 % (voorzieningsbalans, Eumofa 2022, https://www.eumofa.eu/supply-balance).

  • 18. Welke EU-landen dragen het meest bij aan de aquacultuurproductie?

    In de EU-27 zijn de belangrijkste landen Spanje, Frankrijk, Griekenland, Italië en Polen, met 70 % van de aquacultuurproductie.

    De landen die het meest bijdragen aan de Europese productie (EEA39) zijn Noorwegen (ongeveer 46 % van de totale Europese productie), gevolgd door Spanje, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Griekenland. Deze zeven landen zijn goed voor 90 % van de totale aquacultuurproductie in Europa. (FAO 2022).

  • 19. Ontwikkelt de aquacultuur zich sneller in Europa (EU-27) of daarbuiten?

    In vergelijking met de groei van de aquacultuur op wereldniveau is de productie in de EU bijna gestagneerd.

    Het groeitempo van de visaquacultuur in de EU-27 is sinds 2000 uitzonderlijk laag: de visaquacultuur groeit met 1,1 % per jaar (gemiddelde jaarlijkse groei) en weekdieren met 2,8 %. Als Noorwegen en Turkije in aanmerking worden genomen, stijgt het totale bedrag tot 4 %. Op mondiaal niveau bedraagt de gemiddelde jaarlijkse groei van de visaquacultuur 4,3 %. (FAO, 2022, https://www.fao.org/fishery/en/topic/166235).

  • 20. Wat is precisie-aquacultuur?

    Precisie-aquacultuur is een technologisch geavanceerde aanpak in de aquacultuursector die gericht is op de integratie van geavanceerde instrumenten en methoden om de autonomie van de monitoring van zowel biotische als abiotische variabelen in de voorzieningen te vergroten en zo een efficiënter beheer van landbouwbedrijven te bevorderen. Het doel is de normen inzake dierenwelzijn te verhogen, de milieueffecten te beperken en de economische levensvatbaarheid van aquacultuurvoorzieningen te verbeteren. Precisie-aquacultuur heeft tot doel producenten in staat te stellen de biologische processen die inherent zijn aan hun faciliteiten efficiënter te monitoren en te documenteren en wordt gekenmerkt door de integratie van geavanceerde sensortechnologieën, methoden voor statistische analyse en geavanceerde technologieën op het gebied van artificiële intelligentie (AI).